In de wet FIDO is een norm vastgesteld voor de risicobeoordeling van de rente op de langlopende financiering, de zogenaamde renterisiconorm. Deze norm geeft feitelijk aan voor welk deel van het begrotingstotaal de gemeente een zogenaamd renterisico mag lopen. Dit renterisico bestaat eruit dat bij een tussentijdse herziening van de rente of bij de noodzaak om een herfinanciering toe te passen de actuele marktrente kan zijn gestegen waardoor op de begroting hogere lasten moeten worden opgenomen. Voor 2023 was de renterisiconorm vastgesteld op 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting bij aanvang van het jaar.
In 2023 heeft de gemeente op de bestaande leningenportefeuille een bedrag van € 46,0 miljoen afgelost en is door partijen die een lening hebben van de gemeente € 8,6 miljoen afgelost. Per saldo heeft de gemeente voor een bedrag van € 37,4 miljoen schulden afgelost. Hier tegenover zijn nieuwe leningen aangetrokken voor in totaal € 30 miljoen en voor € 2,4 miljoen aan nieuwe leningen door de gemeente uitgezet. Per saldo heeft de gemeente voor een bedrag van € 27,6 miljoen aan leningen aangetrokken. Voor de berekening van de renterisiconorm wordt gekeken naar de laagste van òf de benodigde herfinanciering van de bestaande portefeuille (€ 37,4 miljoen) òf de nieuw aangetrokken financiering gecorrigeerd voor nieuwe uitzettingen (€ 27,6 miljoen), wanneer die lager is. Dat laatste is het geval en daarmee bedroeg het gerealiseerde renterisico € 27,6 miljoen, het netto bedrag van de nieuwe leningen.
De toegestane renterisiconorm was 20% van € 838 miljoen: € 167,6 miljoen. Het werkelijk gelopen renterisico van € 27,6 miljoen is dus ruim onder de wettelijke limiet gebleven.