Paragrafen

Risicomanagement en weerstandsvermogen

In dit deel van de paragraaf is het totaalbeeld opgenomen van de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit en de daarmee samenhangende weerstandsfactor:

  • de gemeentelijke risico's die gevolgen kunnen hebben voor de financiële positie zijn opnieuw beoordeeld, waar nodig aangepast en aangevuld. Op basis van het nieuwe risicoprofiel is met behulp van statistische berekeningen bepaald wat de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit is;
  • de omvang van de reserves, waarvan is afgesproken dat deze de beschikbare weerstandscapaciteit vormen, is bepaald;
  • door de beschikbare weerstandscapaciteit (reserves als buffer) te delen door de benodigde weerstandscapaciteit (risico's) wordt de weerstandsfactor berekend.

Het volgende plaatje illustreert dit:

  In deze afbeelding wordt een weegschaal getoond met aan de ene kant risico's/niet begrote kosten en aan de andere kant buffers/ weerstandscapaciteit, zoals in bovenstaande tekst toegelicht.
In deze afbeelding wordt een weegschaal getoond met aan de ene kant risico's/niet begrote kosten en aan de andere kant buffers/ weerstandscapaciteit, zoals in bovenstaande tekst toegelicht.

Hoe hoger de weerstandsfactor is, des te beter de gemeente in staat is om risico's die zich voordoen op te kunnen vangen. Daalt de weerstandsfactor beneden de 1,0 dan zijn de financiële buffers lager dan het benodigde weerstandsvermogen en kan de gemeente in de financiële problemen komen als de risico's zich daadwerkelijk voordoen. De afspraken over de hoogte van de weerstandsfactor liggen vast in de financiële verordening (artikel 12): "Voor de financiële positie geldt dat de weerstandsfactor niet lager mag zijn dan 1,0 en 1,4 het uitgangspunt is. Indien de weerstandsfactor lager is dan 1,0 is aanzuivering van de algemene reserve vereist. Indien de factor hoger is dan 1,4 dan kunnen reserves worden aangewend voor (nieuw) beleid".

Binnen de gemeente Arnhem kijken we niet alleen naar de weerstandsfactor, maar doen dit in onderlinge samenhang met andere financiële kengetallen. Wanneer er sprake zou zijn van een weerstandsfactor boven de 1,4 en deze ruimte zou worden ingezet voor nieuw beleid heeft dit namelijk ook een ander effect: het eigen vermogen van de gemeente vermindert en de solvabiliteit verslechtert.  

Het totaalbeeld bij deze jaarrekening ziet er als volgt uit:

Benodigd versus beschikbare weerstandscapaciteit

Begroting 2023

JV 2022


Begroting 2024

JV 2023

90%

90%

90%

90%

Bedragen x € 1.000

Benodigde weerstandscapaciteit

1. Gemeentebrede risico's totaal

24.203

25.521

30.630

33.027

2. Risico's grondexploitatie totaal

17.428

18.274

40.074

34.861

Totaal

41.631

43.795

70.704

67.888

Beschikbare weerstandscapaciteit

1. Algemene reserve

37.936

81.963

53.140

78.271

2. Weerstandscapaciteit Grondbedrijf

20.933

15.809

17.109

16.347

3. Onvoorzien en strikt onvermijdbaar

1.039

1.039

1.039

707

Totaal

59.907

98.810

71.288

95.325

Ruimte t.o.v. weerstandsfactor 1,0

18.276

55.015

584

27.438

Ruimte t.o.v. weerstandsfactor 1,4

1.624

37.497

-27.698

283

Bij het jaarverslag 2023 komt de weerstandsfactor uit op 1,4. De toelichting op de verschillende onderdelen die de weerstandsfactor bepalen, is opgenomen in de volgende onderdelen van deze paragraaf.
Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit van de grondexploitaties is dit jaar een aangescherpte methodiek gehanteerd ten opzichte van de jaren hiervoor (zie het onderdeel Benodigde weerstandscapaciteit voor een toelichting). In het geval de methodiek risicobepaling van voorgaande jaren was gehanteerd, dan zou het risicobedrag € 2,4 miljoen lager zijn geweest. De weerstandsfactor zou dan uitgekomen zijn op 1,5.

Deze pagina is gebouwd op 04/24/2024 13:47:11 met de export van 04/24/2024 13:23:29